logo

Wilt u via de email op de hoogte worden gehouden van onze activiteiten, meld u dan aan voor onze nieuwsbrief.

U kunt bekijken welke lezingen we in het verleden hebben georganiseerd en welke cursussen.

Cursusprogramma voorjaar 2013

In het voorjaar van 2013 organiseert het Filosofisch Café Hoogeveen de cursus:

Vijf moderne denkers over de toekomst van de metafysica.

door drs. Arend Jagersma, filosoof.

Het Griekse begrip 'metafysica' duidt op hetgeen na de fysica komt of boven de fysica uitgaat, en zich aan zintuiglijke bestudering onttrekt. Aristoteles sprak over de 'eerste filosofie'. Die formulering doelt zowel op de methodische volgorde, als ook op een hoge plaats in de filosofische rangorde. Metafysica houdt zich bezig met het diepere en het hogere - bij uitstek de vermeende bezigheid van de wijsgeer.
Vanaf de 17e eeuw nam de rede een steeds hogere vlucht en begon de opmars van het wetenschappelijke denken. Deze ontwikkeling had in de moderne filosofie tot gevolg dat het voorheen vanzelfsprekende bestaansrecht van de metafysica in toenemende mate ter discussie werd gesteld. De moderne filosofiegeschiedenis kent een metafysica-kritische inslag. De volgende moderne denkers hebben zich uitvoerig met de vraag naar de status, het bestaansrecht en de toekomst van de metafysica beziggehouden.

College 1: David Hume (1711-1776): De Engelse empirist Hume bepleit een fundering van al onze kennisaanspraken op de waarneming en dus op de zintuigen. Hij ondermijnt stelselmatig de mogelijkheid voor het ontwikkelen van metafysische opvattingen. Daarbij gaat het om begrippen als 'substantie', 'ziel' en 'causaliteit'.

College 2: Immanuel Kant (1724-1804): In de kritische filosofie van Kant ('transcendentaal idealisme') wordt de klassieke metafysica als vorm van kennis gediskwalificeerd. Volgens Kant komt kennis altijd tot stand via een proces van samenwerking tussen de zintuigen en het verstand. Metafysica als leer van de werkelijkheid die het zonder de rol van de zintuigen meent te kunnen stellen is onhoudbaar.

College 3: Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831): Hegel probeert in zijn absoluut-idealistische systeem de filosofie van Kant te voltooien. Om de eenzijdigheden daarin op te helderen en te verhelpen, acht hij een nieuwe dialectische benadering noodzakelijk. Volgens Hegel leidt dit tot een herwaardering van de klassieke metafysica.

College 4: Ludwig Wittgenstein (1889-1951): De jonge Wittgenstein is in de ban van de logica in relatie tot de taal. Met het oog op kennis kent hij bovendien een grote rol toe aan de waarneming en wordt hij door velen (bijv. logisch-positivisten) gezien als een radicale criticus van de metafysica. Wittgenstein sloeg echter in zijn Logische Onderzoekingen een nieuwe weg in.

College 5: Martin Heidegger (1889-1976): In zijn hoofdwerk Sein und Zeit poogt Heidegger het oeroude en oermetafysische zijnsbegrip te rehabiliteren door een ontvankelijke houding te ontwikkelen voor het zijn in plaats van dit te begrijpen als een verzameling beheersbare zijnden.