logo

Wilt u via de email op de hoogte worden gehouden van onze activiteiten, meld u dan aan voor onze nieuwsbrief.

U kunt bekijken welke lezingen we in het verleden hebben georganiseerd en welke cursussen.

Cursus voorjaar 2017

In het voorjaar van 2017 heeft het Filosofisch Café Hoogeveen een cursus georganiseerd over het thema

Aan alles moet getwijfeld worden. Over zin en onzin van skepticisme.

foto Bert de Vries

Klik op de foto voor de website van het kollektief voor levenskunst "In Luce", waaraan Bert de Vries als docent filosofie en kritisch denker verbonden is.

Twijfel aan de mogelijkheid en betrouwbaarheid van kennis is van alle tijden en kent daardoor een bonte verzameling van historische verschijningsvormen. Maar twijfel wordt ook ingezet voor zeer uiteenlopende doeleinden. De wetenschapper gebruikt twijfel als methode om de betrouwbaarheid van een onderzoek-sopzet kritisch te beoordelen. De filosoof ontwikkelt radicaal-skeptische denkexperimenten om de voor-waarden voor de mogelijkheid van kennis überhaupt te verhelderen. Industriële denktanks zetten campagnes op om twijfel te zaaien over onderzoek waarin verbanden worden aangetoond tussen hun producten en levensbedreigende ziekten. De reaguurder twijfelt in zijn blog aan de officiële lezing van een terroristische aanslag omdat hij er een overheidscomplot achter vermoedt. En de levensbeschouwelijke twijfelaar schort haar oordeel over alle meningen en standpunten op om haar innerlijke gemoedsrust te behouden.

Skepsis heeft dus niet alleen te maken met wetenschap en kennistheorie, maar ook met economie, politiek, maatschappelijk onbehagen en persoonlijke identiteit. In deze mini-cursus worden verschillende aspecten van het skepticisme kritisch onder de loep genomen, wordt duidelijk gemaakt wat het belang van skepticisme is en kan zijn, leer je zinnige van onzinnige twijfel te onderscheiden en bekwaam je je in doelgericht twijfelen. Want: aan alles moet getwijfeld worden!

De cursus wordt gegeven aan de hand van een aantal capita selecta uit het boek "Het voordeel van de twijfel" (2014) van Tim de Mey (Rotterdam, Lemniscaat).

Indeling van de colleges:
  1. Een klassiek geval van twijfel: Sofisten, Pyrrhonisme en Boeddhisme.
    In november 2016 werd Donald Trump gekozen tot nieuwe president van de Verenigde Staten, mede op basis van zijn skeptische retoriek ten aanzien van alles wat redelijkheid, objectiviteit, wellevendheid en medemenselijkheid vertegenwoordigt. Een week later werd door de Oxford English Dictionary de uitdrukking 'post-truth' tot woord van het jaar 2016 uitgeroepen. We leven in het tijdperk aan gene zijde van de waarheid.

    Toch is dit soort verwarring niet nieuw. Iedere cultuur kent zijn waarden- en waarheidscrises. We vergeten wel eens dat het tijdperk van de geboorte van de filosofie tevens het tijdperk van het sofistisch relativisme was. Wat ook over het hoofd wordt gezien is dat skepticisme ten aanzien van waarden en waarheden altijd gepaard gaat met sociale onrust en geweld. Dat was in het klassieke Athene niet anders dan in het tweede kwart van de 20e eeuw bij de opkomst van het Nazisme. Hoe daarmee om te gaan? Het Pyrrhonisme, dat net als het Boeddhisme zijn wortels heeft in de Indiase religieuze filosofie, bood een praktische manier om deze problemen het hoofd te bieden. Hoe dat werkt bestuderen we aan de hand van capita selecta uit Sextus Empiricus' Hoofdlijnen van het Pyrrhonisme, opgenomen in Het voordeel van de twijfel van Tim de Mey. Tijdens de discussies zullen we trachten te bepalen of de adviezen van de Pyrrhonisten en Boeddhisten ook voor ons, de metafysisch, epistemologisch en moreel verdoolden van de 21e eeuw, hout snijden. Ter ondersteuning kan hoofdstuk 1 van Het voordeel van de twijfel worden gelezen.

  2. Waarom de werkelijkheid wel bestaat, maar tomaten niet rood zijn.
    Het is uitermate interessant om te zien dat het begin van de Nieuwe Tijd, waarin zich ook de wetenschappelijke revolutie voltrekt, filosofisch gezien gekenmerkt wordt door radicale twijfel. Descartes probeert hiermee een fundament te creëren voor de objectiviteit van de wetenschap, maar ondanks de populariteit van zijn motto "Ik denk, dus ik ben" faalt hij spectaculair. Berkeley begint als empirist en ontwikkelt dit paradoxaal genoeg tot een idealisme dat het substantiële bestaan van de werkelijkheid ontkent. En Hume, die zich als empirisch filosoof richt op de methodologie van de natuurwetenschappen, eindigt in een skepticisme ten aanzien van de mogelijkheid van kennis dat ook Kant niet kan opheffen zonder zijn toevlucht te nemen tot allerlei metafysische aannames. De moderne wetenschapssociologie van Feyerabend en Latour die wetenschap beschouwt als een cultuuruiting die niet principieel verschilt van de magische rituelen van een stam in het regenwoud van Zuid-Amerika heeft zich in dit vacuüm genesteld. Het vormt de voedingsbodem voor het postmoderne idee, dat wetenschap ook maar een mening is.

    Al deze ideeën berusten op een fundamentele misvatting van wat wetenschap is en kan. Juist in onze tijd, waarin bijvoorbeeld klimaat- en vaccinatieskeptici luidruchtig hun gelijk claimen, is het van groot belang om te weten hoe wetenschap werkt en wat het betekent om een kennisuitspraak te doen. Pas dan is het mogelijk om van wetenschap en techniek. De hoofdstukken 2 en 3 uit Het voordeel van de twijfel staan hierbij centraal, waarbij de inleider een kritische analyse zal geven van een aantal argumenten die De Mey presenteert. En dan zal blijken dat de werkelijkheid wel degelijk bestaat, maar dat tomaten niet rood zijn...

  3. De waarheid is dood: grenzen van politieke en morele skepsis.
    Tussen 1810 en 1820 vervaardigde Francisco Goya een serie etsen over de gruwelijkheden die over en weer werden gepleegd tijdens de Spaans-Franse conflicten van die jaren. De serie werd dan ook getiteld Los desastres de la guerra (de rampen van de oorlog). Op één van deze etsen, met de omineuze titel: De waarheid is dood, zien we vrouwe Justitia (de rechtvaardigheid) in wanhoop rouwend bij het graf van de waarheid dat gretig gedolven wordt door monniken en gezegend door een kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder. Niet veel later, in 1882, verklaart Nietzsche in Die fröhliche Wissenschaft ook god zelf dood, en waarschuwt voor de gevaren van de teloorgang van deze ultieme maatstaf.

    Het postmodernisme zou kunnen worden omschreven als het tijdperk na de dood van de waarheid en van god - maar het zou evengoed omschreven kunnen worden met de term die Nietzsche voor deze toestand gebruikte: nihilisme - de ontwaarding van de hoogste waarden. Wat blijft er nog overeind aan zin en betekenis in de beeldenstorm van onze tijd waarin alle heilige huisjes omver worden getrokken? Mag je onder het motto: 'ieder zijn waarheid' bijvoorbeeld de Holocaust ontkennen? Of scabreuze cartoons over de profeet Mohammed publiceren - of over Anne Frank? Waar wordt respect alleen nog maar tolerantie? Waar gaat tolerantie over in onverschilligheid? En onverschilligheid in vandalisme? Waar liggen de grenzen van het activistisch skepticisme en bestaat er zoiets als een minimum aan waarheid en waardigheid? En last, but not least: wie plukt de vruchten van al deze verwarring? Een tekst van Pierre Bayle, Verhandeling over de universele tolerantie uit 1686 (opgenomen in Het voordeel van de twijfel) en delen uit hoofdstuk 5 van De Mey's boek vormen de achtergrond voor een ongetwijfeld zeer belangwekkende en belangrijke discussie.
Literatuur: capita selecta uit Tim de Mey (2014), Het voordeel van de twijfel, Rotterdam: Lemniscaat.

In ons cursussen archief kunt u nog onze cursussen bekijken vanaf najaar 2010.

Cursussen georganiseerd door derden

Er zijn op dit moment geen externe cursussen bekend.