Klik op de foto voor de website van het kollektief voor levenskunst "In Luce",
waaraan Bert de Vries als docent filosofie en kritisch denker verbonden is. |
Twijfel aan de mogelijkheid en betrouwbaarheid van kennis is van alle tijden en kent daardoor een
bonte verzameling van historische verschijningsvormen. Maar twijfel wordt ook ingezet voor zeer uiteenlopende doeleinden.
De wetenschapper gebruikt twijfel als methode om de betrouwbaarheid van een onderzoek-sopzet kritisch te beoordelen.
De filosoof ontwikkelt radicaal-skeptische denkexperimenten om de voor-waarden voor de mogelijkheid van kennis überhaupt
te verhelderen. Industriële denktanks zetten campagnes op om twijfel te zaaien over onderzoek waarin verbanden worden
aangetoond tussen hun producten en levensbedreigende ziekten. De reaguurder twijfelt in zijn blog aan de officiële
lezing van een terroristische aanslag omdat hij er een overheidscomplot achter vermoedt. En de levensbeschouwelijke
twijfelaar schort haar oordeel over alle meningen en standpunten op om haar innerlijke gemoedsrust te behouden.
Skepsis heeft dus niet alleen te maken met wetenschap en kennistheorie, maar ook met economie, politiek, maatschappelijk
onbehagen en persoonlijke identiteit. In deze mini-cursus worden verschillende aspecten van het skepticisme kritisch
onder de loep genomen, wordt duidelijk gemaakt wat het belang van skepticisme is en kan zijn, leer je zinnige van
onzinnige twijfel te onderscheiden en bekwaam je je in doelgericht twijfelen. Want: aan alles moet getwijfeld worden!
De cursus wordt gegeven aan de hand van een aantal capita selecta uit het boek "Het voordeel van de twijfel"
(2014) van Tim de Mey (Rotterdam, Lemniscaat).
Indeling van de colleges:
- Een klassiek geval van twijfel: Sofisten, Pyrrhonisme en Boeddhisme.
In november 2016 werd Donald Trump gekozen tot nieuwe president van de Verenigde Staten, mede op basis van zijn
skeptische retoriek ten aanzien van alles wat redelijkheid, objectiviteit, wellevendheid en medemenselijkheid
vertegenwoordigt. Een week later werd door de Oxford English Dictionary de uitdrukking 'post-truth' tot woord van
het jaar 2016 uitgeroepen. We leven in het tijdperk aan gene zijde van de waarheid.
Toch is dit soort verwarring
niet nieuw. Iedere cultuur kent zijn waarden- en waarheidscrises. We vergeten wel eens dat het tijdperk van de
geboorte van de filosofie tevens het tijdperk van het sofistisch relativisme was. Wat ook over het hoofd wordt
gezien is dat skepticisme ten aanzien van waarden en waarheden altijd gepaard gaat met sociale onrust en geweld.
Dat was in het klassieke Athene niet anders dan in het tweede kwart van de 20e eeuw bij de opkomst van het Nazisme.
Hoe daarmee om te gaan? Het Pyrrhonisme, dat net als het Boeddhisme zijn wortels heeft in de Indiase religieuze
filosofie, bood een praktische manier om deze problemen het hoofd te bieden. Hoe dat werkt bestuderen we aan de
hand van capita selecta uit Sextus Empiricus' Hoofdlijnen van het Pyrrhonisme, opgenomen in Het
voordeel van de twijfel van Tim de Mey. Tijdens de discussies zullen we trachten te bepalen of de adviezen van
de Pyrrhonisten en Boeddhisten ook voor ons, de metafysisch, epistemologisch en moreel verdoolden van de 21e eeuw,
hout snijden. Ter ondersteuning kan hoofdstuk 1 van Het voordeel van de twijfel worden gelezen.
- Waarom de werkelijkheid wel bestaat, maar tomaten niet rood zijn.
Het is uitermate interessant om te zien dat het begin van de Nieuwe Tijd, waarin zich ook de wetenschappelijke
revolutie voltrekt, filosofisch gezien gekenmerkt wordt door radicale twijfel. Descartes probeert hiermee een
fundament te creëren voor de objectiviteit van de wetenschap, maar ondanks de populariteit van zijn motto
"Ik denk, dus ik ben" faalt hij spectaculair. Berkeley begint als empirist en ontwikkelt dit paradoxaal genoeg
tot een idealisme dat het substantiële bestaan van de werkelijkheid ontkent. En Hume, die zich als empirisch
filosoof richt op de methodologie van de natuurwetenschappen, eindigt in een skepticisme ten aanzien van de
mogelijkheid van kennis dat ook Kant niet kan opheffen zonder zijn toevlucht te nemen tot allerlei metafysische
aannames. De moderne wetenschapssociologie van Feyerabend en Latour die wetenschap beschouwt als een cultuuruiting
die niet principieel verschilt van de magische rituelen van een stam in het regenwoud van Zuid-Amerika heeft
zich in dit vacuüm genesteld. Het vormt de voedingsbodem voor het postmoderne idee, dat wetenschap ook maar een
mening is.
Al deze ideeën berusten op een fundamentele misvatting van wat wetenschap is en kan. Juist in onze tijd,
waarin bijvoorbeeld klimaat- en vaccinatieskeptici luidruchtig hun gelijk claimen, is het van groot belang om
te weten hoe wetenschap werkt en wat het betekent om een kennisuitspraak te doen. Pas dan is het mogelijk om
van wetenschap en techniek. De hoofdstukken 2 en 3 uit Het voordeel van de twijfel staan hierbij centraal,
waarbij de inleider een kritische analyse zal geven van een aantal argumenten die De Mey presenteert. En dan zal
blijken dat de werkelijkheid wel degelijk bestaat, maar dat tomaten niet rood zijn...
- De waarheid is dood: grenzen van politieke en morele skepsis.
Tussen 1810 en 1820 vervaardigde Francisco Goya een serie etsen over de gruwelijkheden die over en weer werden
gepleegd tijdens de Spaans-Franse conflicten van die jaren. De serie werd dan ook getiteld Los desastres de la
guerra (de rampen van de oorlog). Op één van deze etsen, met de omineuze titel: De waarheid
is dood, zien we vrouwe Justitia (de rechtvaardigheid) in wanhoop rouwend bij het graf van de waarheid dat
gretig gedolven wordt door monniken en gezegend door een kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder. Niet veel later,
in 1882, verklaart Nietzsche in Die fröhliche Wissenschaft ook god zelf dood, en waarschuwt voor de
gevaren van de teloorgang van deze ultieme maatstaf.
Het postmodernisme zou kunnen worden omschreven als het tijdperk na de dood van de waarheid en van god - maar het
zou evengoed omschreven kunnen worden met de term die Nietzsche voor deze toestand gebruikte: nihilisme -
de ontwaarding van de hoogste waarden. Wat blijft er nog overeind aan zin en betekenis in de beeldenstorm van onze
tijd waarin alle heilige huisjes omver worden getrokken? Mag je onder het motto: 'ieder zijn waarheid' bijvoorbeeld
de Holocaust ontkennen? Of scabreuze cartoons over de profeet Mohammed publiceren - of over Anne Frank? Waar wordt
respect alleen nog maar tolerantie? Waar gaat tolerantie over in onverschilligheid? En onverschilligheid in vandalisme?
Waar liggen de grenzen van het activistisch skepticisme en bestaat er zoiets als een minimum aan waarheid en
waardigheid? En last, but not least: wie plukt de vruchten van al deze verwarring? Een tekst van Pierre Bayle,
Verhandeling over de universele tolerantie uit 1686 (opgenomen in Het voordeel van de twijfel) en delen
uit hoofdstuk 5 van De Mey's boek vormen de achtergrond voor een ongetwijfeld zeer belangwekkende en belangrijke discussie.
Literatuur: capita selecta uit Tim de Mey (2014), Het voordeel van de twijfel, Rotterdam: Lemniscaat.
|